vrijdag 2 oktober 2015

Lerend organiseren en veranderen - deel 4

Transactioneel organiseren 

De principes
  1. De ontvanger/klant bepaalt de waarde
  2. Oriëntatie op handelen
    • doen, reflecteren, denken, beslissen
  3. Interactie op de grenzen
    • uitwisseling tussen werkgroepen/afdelingen
    • nieuwe kennis ontstaat
  4. Samenwerken = co-creëren
    • Proces en inhoud zijn niet gescheiden
  5. Transacties zijn tijdgebonden
    • Transacties worden opgestart en weer ontbonden
  6. Kwaliteitsverbetering vergt inzicht in het uitwisselingsproces
    • Monitoren van de eigen bijdrage
  7. Transacties leveren persoonsgebonden kennis op
    • Kennis van elkaars voorkeuren, stijlen en sterkten
Mensen verbinden via het handelen. Verschillen worden overbrugd vanuit de wens om samen te handelen (transacties realiseren). In en door het samen handelen wordt geleerd (kennis wordt gemaakt).
Leren vereist feedback van de klant, want die bepaalt de waarde van het geleverde.

Een lerende organisatie is een netwerk, waarin afspraken gelden zolang er niemand nieuwe maakt. Een dynamisch systeem waarin de mensen kunnen wisselen en er vlot gereageerd kan worden op ontwikkelingen in de omgeving.

Verschillende netwerken  
  1. Activiteiten 
    • Activiteiten leiden tot transacties (Zij leveren diensten aan hun klanten)
    • Wie doet wat? (knippen en plakken)
  2. Relaties
    • Wederzijdse afhankelijkheid om tot een goed eindproduct te komen
    • Werknemers zijn autonoom en zelfsturend
  3. Betekenissen
    • Gezamenlijk creëren van kennis en betekenis door samenwerken en communiceren 
Discontinuïteit in transacties (de wens van klanten verandert) vereist stabiliteit in relaties (zo willen we met elkaar omgaan).
Gecoördineerd handelen met behoud van verschil in denken. De verschillende beelden van de werkelijkheid worden in dialoog bij elkaar gebracht. Vanuit die dialoog wordt bepaald hoe te handelen.

Sociaal systeem

Een organisatie is een netwerk, een weefsel van activiteiten, relaties en betekenissen.
Spelregels maken doorgaande interactie tussen betrokkenen en de toegang van derden tot die interactie mogelijk.
Een sociaal systeem heeft kwaliteit als de betrokkenen open staan voor een andere definiëring van de werkelijkheid. Betrokkenen hebben toegang tot de dialoog waarin de constructie van de betekenissen tot stand komt.
Als de interactie goed is, is ook de inhoudelijke uitkomst ervan goed. Gelijkwaardigheid in de dialoog is van belang.

Disciplinering en uitsluiting

In elk interactieproces komen disciplinering en uitsluiting voor. Het is de kunst om hier bewust op te reflecteren en elkaar te ontmoeten om nieuwe kennis te creëren.
Uitsluiting vindt plaats als mensen niet mogen deelnemen aan de dialoog. Disciplinering vindt plaats als mensen niet zeggen wat ze denken, maar anticiperen op wat gewenst is. De inbreng wordt door beide factoren minder divers.

Het managen van een lerende organisatie

Een organisatie bestaat uit kleinere eenheden, die ook weer uit kleinere eenheden bestaan.
Op elk niveau in de organisatie worden strategische, tactische en operationele beslissingen genomen door mensen die werken in die eenheid!

Managementactiviteiten

Niveau van de operationele eenheid (deel)
- De bouw
- Afspraken en systemen ontwikkelen om de externe variëteit (veranderende eisen van de omgeving) op te vangen
- Veranderingen zo zelfstandig mogelijk opvangen binnen de afspraken die gemaakt zijn op het niveau van het geheel (begrensde zelfsturing)

Niveau van de interafhankelijkheid tussen operationele eenheden (geheel)
- De school
- Afspraken en systemen ontwikkelen om de interne variëteit (interafhankelijkheden tussen de bouwen) op te vangen
- Managementfuncties:

  1. Afstemming tussen de bouwen (coördinatie op het niveau van het geheel)
  2. Initiëren van en betekenis geven en richting geven aan innoverende activiteiten (het bestaande ter discussie stellen)
  3. Managen van de identiteit (wie zijn we en wat willen we?)
Managen van een lerende organisatie

Een lerende organisatie is gebaseerd op een mensbeeld waarbij de leden zichzelf en elkaar als volwassen individuen beschouwen, als mensen die willen werken en zelf verantwoordelijkheid willen en durven nemen voor hun eigen functioneren en voor hun functioneren in relatie tot de ander.
Vrij van opgelegde kaders, maar verplicht tot het zelf met anderen vormgeven van spelregels (begrensde of relationele autonomie)

Mensen hebben (ook collectief) de neiging om zelf organiserend en waar nodig zelf sturend op te treden.Ze willen trots zijn op de bijdrage die ze leveren.
De mens kan geen willoos instrument zijn in iemand anders zijn oorzaak-gevolglogica.
Het is de kunst om dit vermogen tot zelforganisatie en zelfsturing maximaal te benutten.

Taak van de manager is het faciliteren van de zelforganisatie en de zelfsturing met inachtneming van de begrenzingen van autonomie.
Toegevoegde waarde van het management ligt in het creëren van een bedding voor het realiseren van transacties en het faciliteren van leerprocessen binnen en over die bedding.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten